Bezetting raakt de ziel van Palestijnen en Israëli’s

‘Een Joodse militair begon mij zijn verhaal te vertellen, vooral over de oorlog in Gaza, waar hij chauffeur van een tank was. 

Hij vertelde over de armoede die hij zag en die hij letterlijk verpletterde toen hij met zijn tank over het ene na het andere vluchtelingenverblijf

heen reed en tegelijkertijd een muur en een huis vernielde. Ik zag hem trillen toen hij deze ervaringen vertelde en tenslotte als een baby begon te huilen en mij te smeken om vergeving voor wat hij had gedaan. Ik wist niets beters te doen dan hem te omhelzen en hem ervan te verzekeren

dat ik hem vergaf en dat God zijn pijn en zijn hart zag en ook de pijn en de harten van de mensen in Gaza die hij had gebroken.

De bezetting raakt de ziel van Palestijnen maar ook van veel Israëli’s. In die zin zijn zij slachtoffers van hun eigen daden van onderdrukking. Op een vreemde manier begon ik in te zien dat ook zij bevrijding nodig hebben, maar niet op dezelfde wijze als de Palestijnen. Dat is goed omschreven in een stelling uit het Kairosdocument,  dat bezetting ‘zonde is tegenover God en de menselijkheid omdat het het beeld van God in de Israëli, die bezetter is geworden, perverteert, netzoals Gods beeld in de Palestijnen die leven onder bezetting’.

Kairosdocument 2.5