In zijn commentaar op het Thora gedeelte van Bereishit [1] van deze week (29 oktober), herinnert Rabbijn Jeremy Milgrom ons aan onze verantwoordelijkheid om de mensenrechten van álle mensen te eerbiedigen, en dringt hij er bij zijn landgenoten op aan om te weigeren enkele van de ergste schendingen van de mensenrechten die de natie (Israël) heeft begaan uit zijn herinnering te wissen.
Monument voor slachtoffers van Kafr Quassem Massacre. (Foto: Avishai teicher User: Avi1111 – Eigen werk, Publiek Domein).
Adam waar ben je, Kain waar is broer?
Waar en wanneer begint de Joodse kalender voor liturgische Bijbelse lezingen? Deze week, en aan het begin, in Genesis 1: 1 – “In den beginne schiep God …” gevolgd door twee scheppingsverhalen, Adam en Eva, de Hof van Eden, etc. Er is hier geen vermelding van het Joodse volk, terwijl Abraham pas elf hoofdstukken later verschijnt, het Bijbelse verhaal is dus nog steeds universeel, het gaat over ons allemaal. En in die fundamentele tekst over verantwoordelijkheid, stelt God de mens een aantal harde vragen: “[Adam] waar ben je” in hoofdstuk drie, en in hoofdstuk vier, “[Kain,] waar is je broer Abel?”
Veronderstelling van broederschap
Het is deze veronderstelling van broederschap binnen de menselijke familie die de basis vormt voor een universele verantwoordelijkheid voor het menselijk leven. De herinnering aan de jaren van onze jeugd die we doorbrengen in hetzelfde nest met onze broers en zussen blijft gedurende ons leven natuurlijk bij ons, maar de grotere betekenis van de Bijbelse mythe van de Schepping is haar bevestiging, dat ondanks alle verschillen, wij allemaal broers en zussen van elkaar zijn, en dat het zich onttrekken aan de verantwoordelijkheid voor broers en zussen – “Ben ik mijn broeders hoeder?” – nooit een acceptabel antwoord is.
Van familieruzie tot bloedvergieten in het groot
De tien liturgische lezingen van het boek Genesis zijn allemaal “slechts” familieverhalen – Adam en Eva’s, Noach’s, Abraham, Sarah en Hagar’s, Isaak en Rebecca’s, Jakob, Leah, Rachel, Bilha en Zilpah’s, maar deze families zullen uitgroeien tot naties, en wat begon als geweld binnen de familie zal binnenkort uitlopen op bloedvergieten in het groot. Genesis biedt ons drie van dergelijke verhalen: de eerste, het zondvloed verhaal, gaat over goddelijk geweld (een onderwerp dat vraagt om een grondiger behandeling dan we hier op kunnen ingaan); het volgende, in hoofdstuk 14, betreft het internationale oorlogvoering, en is dus anoniem, maar het laatste, in hoofdstuk 34, is weer een familieverhaal en is daarom emotioneler. Ik breng dit jammerlijke record aan geweld, omdat deze Sjabbat, die op 29 oktober valt, ons niet alleen doet lezen over de eerste moord in de geschiedenis, maar ook om de 60ste verjaardag van het Kafr Qassembloedbad te herdenken.[2]
Kafr Qassem
Wat schendingen van mensenrechten kenmerkt, is dat ze allemaal verschillende gradaties van uitwissing impliceren, van de onderwerping van de ander aan enige vernedering tot complete genocide; wanneer Kafr Qassem rouwt om haar 49 zusters en broeders die werden gedood op die dag, ze een bewuste poging om hen te rehabiliteren voor het Israëlische publiek, terwijl de regering er alles aan gedaan heeft om het bloedbad van toen te verbergen, en 60 jaar later, nog steeds zijn ‘gezicht redt’ door te weigeren te onthullen wie er in de hoogste echelons verantwoordelijk waren.
Ontroerende en onvergetelijke ervaring
Als iemand die bij de meeste van deze jaarlijkse herdenkingen in de afgelopen decennia is geweest, kan ik getuigen dat het je op deze dag bij de mensen van Kafr Qassem voegen, zorgt voor een ontroerende en onvergetelijke ervaring, de meest zinvolle manier om de Shalom van Sjabbat uit te drukken – en voor degenen voor wie de Sjabbat naleving reizen in de weg staat, wordt de legendarische Palestijnse gastvrijheid bereidwillig aangeboden!
Shabbat Shalom!
Jeremy Milgrom
Bron: Website van de Rabbi’s for Human Rights http://rhr.org.il/eng/2016/10/weekly-parasha-beginning-human-rights/
[1] Bereshith is het eerste woord van de Thora, het betekent letterlijk “aan/in het hoofd” en kan worden vertaald met “In den beginne…”
[2] Het Kafr Qassem bloedbad vond plaats in het Israëlisch-Arabische dorp Kafr Qasssem gelegen aan de groene lijn, de de facto grens tussen Israël en de Jordaanse Westoever op 29 oktober 1956. Het werd uitgevoerd door de Israëlische grenspolitie (Magav), die Arabische burgers tijdens de terugkomst van hun werk, die onbewust waren van de avondklok (aan de vooravond van de Sinaï-oorlog) en die eerder die dag was opgelegd, hebben dood geschoten. In totaal stierven 48 mensen, waarvan 19 mannen, 6 vrouwen en 23 kinderen in de leeftijd van 8 tot 17. Arabische bronnen geven meestal het dodental van 49, omdat ze het ongeboren kind van een van de vrouwen meetellen.