“Ze namen ons land, onze vrijheid, onze waardigheid, ze bezetten ons … Maar ik kan nog steeds voor ze bidden.” Clemence was pas twee jaar oud toen de staat Israël in 1948 werd opgericht. Ze vertelt dat haar familie door Joodse troepen uit de stad Jaffa werd verdreven en dat ze als vluchtelingen in Jordanië belandden.
Foto: Independent Catholic news
Een oecumenisch leven
Haar vader, die Grieks-orthodox was, wilde dat ze in Bethlehem een opleiding kreeg, dus stuurde hij haar naar het internaat van de Evangelisch-Lutherse Kerk aldaar. Later trouwde ze met een katholiek, leidde de zondagsschool in een hervormde kerk en was gedurende vele jaren onderwijzeres aan de plaatselijke Evangelische-Lutherse school. ‘Oecumenisch’ zou een goede manier zijn om haar te beschrijven.
Checkpoint 300
In 2003, toen Israël begon met het bouwen van de Afscheidingsmuur, die door Palestijnen Apartheidsmuur wordt genoemd, omdat ze ervoor bedoeld is om Israël ‘Joods’ te houden, verscheen ‘Checkpoint 300’ vlak naast het huis van Clemence. Het land dat ze daarvoor bezat aan de andere kant van de Muur werd geconfisqueerd zonder een cent schadeloosstelling.
Bidden met Clemence
Jarenlang, elke vrijdag, ontmoet ze andere campagnevoerders om langs een deel van de Muur te wandelen terwijl ze samen bidden: voor vrede en een einde aan de bezetting en dan stilhouden bij de Holy Mary of the Wall. Want bidden voor je vijanden bouwt bruggen, om te beginnen diep in je zelf. Bidden we met Clemence.