“Wij worden van alle kanten bestookt, maar raken toch niet klem; wij zien geen uitweg meer, maar zijn nooit ten einde raad; wij worden opgejaagd maar niet in de steek gelaten; wij worden neergeveld maar gaan er niet aan dood.” (2 Korintiërs 4:8-9)
Op 12 juni j.l. arriveerde bij de Wereldraad van Kerken een brandbrief van de Nationale Raad van Christelijke Organisaties in Palestina (NCCOP). In deze Raad zijn bijna alle katholieke, orthodoxe en protestantse organisaties in het land vertegenwoordigd. Het is een profetische brief, met een niet mis te verstane boodschap: ‘Kom ons te hulp, wij christenen in het Heilige Land staan op het punt ten onder te gaan’. De brief is niet alleen gericht aan de Wereldraad, maar aan de hele oecumenische beweging. Ondanks de dreiging houden onze broeders en zusters zich vast aan de christelijke hoop.
“Wij hebben jullie nodig en we hebben jullie nu meer nodig dan ooit. We hebben jullie ‘kostbare solidariteit’ nodig. We hebben dappere vrouwen en mannen nodig die bereid zijn om hun nek uit te steken. Dit is geen tijd meer voor diplomaten-christendom zonder diepgang. De dingen waarom het gaat, zijn hun eigen urgentie voorbij. We staan aan de rand van een catastrofale ineenstorting. De huidige status quo is onhoudbaar voor ons. Dit kan onze laatste kans zijn om een rechtvaardige vrede te bereiken. Als Palestijnse christelijke gemeenschap zou dit wel eens onze laatste kans kunnen zijn om de christelijke aanwezigheid in het Land nog te redden. Onze enige hoop als christenen komt voort uit het feit, dat er in Jeruzalem, de stad van God, een leeg graf is en dat Jezus Christus die daar dood en zonde overwon, ons en de hele mensheid, nieuw leven bracht.”
De hele brief van de NCCOP (Engels). Er is inmiddels ook een Nederlandse vertaling online.
U zou de brief kunnen doorsturen naar plaatselijke of landelijke kerkelijke organisaties, met de vraag: ‘Ik heb de noodkreet van de Palestijnse christenen gehoord. De NCCOP formuleert negen punten die ‘de urgentie voorbij zijn’. Wat doet mijn kerk om nu antwoord te geven op deze punten en om zelf nu het uiterste te doen om de kerken in het geboorteland van Jezus voor de catastrofe voor hun ondergang te behoeden?’