Close

Wave of prayer 2 september 2021

Bron: NRC 26 juli

 

Steeds openlijker claimt Israël nu ook Zone C

Westelijke Jordaanoever De Tent of Nations, een onder Palestinavrienden geliefde boerderij bij Bethlehem, zit in het nauw, doordat Israël het land claimt.

 

‘Mijn broer reed de poort uit, met zijn vrouw en kinderen en onze moeder achterin, toen in het donker ineens twee gemaskerde mannen op de auto afkwamen met stokken en ijzeren staven.” Daoud Nassar (50) vertelt begin juli telefonisch over het zoveelste geweldsincident tegen hem en zijn familie.

Een maand eerder liep hij met zijn cowboyhoed en geruite blouse tussen verschroeide olijftakken door om te tonen wat recente brandstichting had aangericht op het terrein. En in de tussentijd werden de ramen van zijn binnen de hekken geparkeerde Volkswagenbusje ingeslagen. Over de daders en hun motivatie kan Nassar alleen maar speculeren. Wat hij zeker weet, is dat het met de dag moeilijker wordt om de Tent of Nations overeind te houden.

 

 

De boerderij van de Nassars ligt op een heuveltop in de buurt van Bethlehem, omringd door Israëlische nederzettingen. De Tent of Nations, zoals het familieproject heet, is een begrip onder met name christelijke Palestina-activisten. Jaarlijks komen er honderden vrijwilligers uit de hele wereld, inclusief Nederland, helpen om de olijfbomen, druiven en andere gewassen te onderhouden. De Nassars zijn de enige christelijke familie hier, de bewoners van het naburige dorp Nahilin zijn moslim.

 

 

„Wij weigeren vijanden te zijn”, staat in verschillende talen op een rotsblok in het veld. Het motto komt van de vader van Nassar, die ervan droomde de boerderij tot een plek van vrede en samenkomst te maken. Toen hij overleed, zette zijn echtgenote Meladeh de zorg voor hun negen kinderen én het land voort.

 

Meladeh Nassar is nu 82, maar werkt nog dagelijks op het land. „We houden van het land”, zegt zij. „En we blijven vertrouwen op God.” Israël probeerde herhaaldelijk de strategische plek in te nemen, maar de familie Nassar blijft jaar in jaar uit strijd voeren om de boerderij te behouden. In 1991 verklaarde Israël hun 42 hectare grond tot staatsland. In 2007 bepaalde het Hooggerechtshof dat de familie de kans moest krijgen de grond, volgens hun documenten al in 1924 geregistreerd, opnieuw te registreren volgens de nieuwe regels.

 

Terwijl dit juridische proces voortsleept, krijgt de familie Nassar steeds te maken met nieuwe obstakels, van Israëlische bulldozers tot mysterieuze vernielingen. „We zijn de enige hoop voor de andere dorpsbewoners”, zegt Daoud Nassar. „Als onze grond wordt ingenomen, zal Israël de rest ook innemen.”

 

Al is de Tent of Nations bijzonder door de locatie en het activisme, het verhaal van de Nassars vertoont veel overeenkomsten met dat van duizenden andere Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever die, al dan niet met hulp van organisaties, in jarenlange rechtszaken zijn verwikkeld om hun grond terug te krijgen. Het gaat vooral om grond in de zogenaamde Zone C, het gedeelte van de Westelijke Jordaanoever dat onder Israëlisch militair en civiel bestuur staat.

 

Verschillende bestuursvormen

Sinds de Oslo-akkoorden in de jaren 90 is de Westelijke Jordaanoever opgedeeld in verschillende zones, waar verschillende bestuursvormen gelden. Zone A, waar de grote Palestijnse steden onder vallen, wordt volledig door de Palestijnse Autoriteit bestuurd – in theorie, want Israëlische veiligheidstroepen mogen er vrijuit binnenvallen. In Zone B is het civiele bestuur in handen van de Palestijnen, terwijl Israël de zeggenschap heeft over de veiligheid. Zone C, zo’n 60 procent van de Westelijke Jordaanoever, staat volledig onder militair en civiel bestuur van Israël.

 

Destijds werden Israëliërs en Palestijnen het er nog over eens dat ook dit gebied „geleidelijk onder Palestijns gezag [zal] worden gebracht”. Israël claimt echter steeds openlijker dat Zone C integraal onderdeel is van Israël. Een van de kwesties die voor later werd bewaard, was: wat te doen met de Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied, illegaal volgens internationaal recht. Verreweg de meeste daarvan liggen in Zone C.

 

Sinds ‘Oslo’ zijn er honderdduizenden Israëlische kolonisten bijgekomen.

Veel Palestijnse landbouwgrond is in de loop der jaren tot ‘staatsland’ of ‘militaire zone’ verklaard, waardoor Palestijnen het niet meer kunnen bewerken. Een stuk grond dat een aantal jaar braak ligt, mag de staat Israël, volgens een wet die dateert uit de Ottomaanse tijd, innemen voor algemeen gebruik. In de praktijk komt die grond vrijwel altijd ten goede aan Israëlische nederzettingen. Voor Palestijnen is bouwen in Zone C uit den boze; regelmatig worden hun huizen, waterputten of andere voorzieningen – vaak met Europees geld gebouwd – gesloopt.

 

De laatste slag in het gezicht van de Palestijnen is de overeenkomst tussen Israëlische kolonisten en de nieuwe Israëlische regering om de huizen in de kersverse nederzetting Evyatar te laten staan „terwijl de status van het land wordt uitgezocht”. Volgens de Palestijnse bewoners van de naburige dorpjes is zonneklaar dat de grond Palestijns privébezit is. Ze kunnen echter autobanden verbranden en fakkeltochten lopen zoveel ze willen – dit stukje strategisch terrein krijgen ze als het aan de Israëliërs ligt nooit meer terug.

 

Israëlische forensen

Dat het niet (alleen) om individuele initiatieven gaat, is te zien aan de manier waarop opeenvolgende Israëlische regeringen de komst van meer kolonisten op de Westelijke Jordaanoever faciliteren en aanmoedigen, bijvoorbeeld met een ambitieus wegenplan dat eind vorig jaar werd gepresenteerd.

 

Door snellere en betere verbindingen tussen Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en Israël aan te leggen, wordt het voor Israëlische forensen nog aantrekkelijker om te wonen in bezet gebied en te werken in steden als Tel Aviv of Jeruzalem. Er wordt al volop aan gewerkt; overal op de Westelijke Jordaanoever duiken de oranje hesjes van wegwerkers en het geel van graafmachines op.

 

Hoe dichter Daoud Nassar en zijn familieleden bij hun doel van formele erkenning komen, hoe meer tegenwerking ze lijken te ondervinden. Vorig jaar zomer leek een officiële registratie nabij. Een commissie bezocht hun terrein om de grenzen ervan te bepalen, belanghebbenden konden bezwaar indienen. Dat deed onder meer Regavim, een Israëlische organisatie die van mening is dat al het land van de Joodse Israëliërs is.

 

Aanwezigheid van internationale vrijwilligers bracht enige bescherming

De Nassars ondervonden echter ook tegenstand uit onverwachte hoek: een familie uit het naburige dorp Nahalin claimde ineens een stukje van de landbouwgrond. Voor Nassar kwam die eis uit het niets. De verhoudingen met andere dorpsbewoners zijn altijd goed geweest. „Dit zijn niet eens buren, ze hebben geen aangrenzend land en er zijn nooit eerder claims geweest”, zegt Nassar. Het conflict ligt bij de rechter.

 

Sindsdien zijn er steeds meer geweldsincidenten. Het begon met de vernieling van een grotwoning, daar kwamen de brandstichting, meer vandalisme en nu de persoonlijke aanval bij. Wie zit er achter die incidenten? Hebben ze iets met elkaar te maken, is er een verband met de eigendomclaims? Nassar kan er alleen maar naar raden.

 

Alle meldingen bij de Palestijnse politie ten spijt zijn de daders niet opgespoord. Nassar vreest dat ook zijn laatste melding in een la verdwijnt. Hij hoopt dat er snel weer internationale vrijwilligers kunnen komen. Hun regelmatige aanwezigheid bracht enige bescherming.

 

Sinds de uitbraak van de coronacrisis worden reizigers echter geweerd uit Israël, en daarmee uit de Palestijnse gebieden. Ondertussen wordt de situatie voor de familie steeds bedreigender – zowel dicht bij huis als in de politiek. „We zien de expansie”, zegt Daoud Nassar. „Het gaat steeds sneller de verkeerde kant uit.”