Een paar weken geleden kwamen mijn collega’s en partners samen in een restaurant op het platteland ten westen van Bethlehem. De familie Qassieh bezit daar een stuk grond ter grootte van een voetbalveld, ongeveer een halve hectare. Daar exploiteren ze een bekend restaurant, het Makhrour-restaurant, genoemd naar een bredere vallei ten westen van Beit Jala die grotendeels in gebied C ligt – de meer dan 60% van de Westelijke Jordaanoever welke volledig onder Israëlische controle staat.
Het is een beetje veraf, zodoende waren Mary en ik er nog niet eerder geweest. Het AEI creëerde echter een gelegenheid vanwege het vertrek van de Duitse vrijwilliger Fabian, uitgezonden door Pax Christi Stuttgart en Aken, die een jaar bij ons was. Het eten in de vroege avond smaakte goed en de omgeving was aangenaam, met veel groene bomen en struiken om ons heen, en een kinderspeelplaats voor de bezoekende gezinnen. We waren even weg van de luidruchtigheid en de vele auto’s van Bethlehem.
De herinneringen waren ook goed. Makhrour is een gebied waar Mary en ik, met soms familie en gasten uit het buitenland, gewend zijn te wandelen, van Beit Jala ten westen van Bethlehem naar het prachtig gelegen dorp Battir – een paar jaar geleden gedoopt tot werelderfgoed, deels als taktiek om de bouw van de muur te voorkomen. Er zijn daar Romeinse terrassen en archeologische vindplaatsen, en er is een spectaculair uitzicht over landbouwvelden en valleien langs een oude spoorweg en stationnetje. Vele jaren geleden was de Makhrour een gebied waar de inwoners van Bethlehem en Beit Jala in de zomer en daarna tijdens de oogsttijd soms wekenlang onder de bomen sliepen, zoals mijn lerares Arabisch zich niet zonder nostalgie herinnerde.
Aan het einde van het diner voelden we ons volledig uitgerust en beloofden we onszelf om terug te komen, met of zonder wandeling.
De familie Qassieh is een van degenen die sumud of standvastigheid betonen door vele jaren op hun land te blijven tegen de verdrukking in. Zoals zoveel anderen – de Nasser-familie van de Tent of Nations is een bekend voorbeeld – zijn ze in beslag genomen door Kafkaeske procedures bij het Israelische Hooggerechtshof die jaren, soms tientallen jaren, duren. Ze bleven op hun land hoewel eerder verschillende woningen en constructies op last van het leger waren afgebroken. Veel landen in gebied C zijn niet formeel geregistreerd, hoewel bekend is dat ze behoren tot bepaalde Palestijnse families. Voeg hieraan toe dat bijna geen Palestijn in gebied C een bouwvergunning van de Israelische bezetter krijgt.
Het Joodse Nationale Fonds, eigenaar van veel grond in Israel, kwam twee jaar geleden plotseling met bewijzen van grondbezit waarvan niemand iets wist. De gezinsgrond zou bijna 50 jaar geleden door het Fonds zijn aangekocht. In een verklaring over deze zaak spreekt de Israëlische organisatie Vrede Nu over het Joodse Nationale Fonds als het “Fonds voor de verdrijving van Palestijnen.” Het Israëlische Hooggerechtshof liet op het laatste moment geen hoger beroep van de familie toe. Op zondag werd het hoofdgebouw gesloopt, live op Facebook te zien.
Vergeet de context niet. Deze jaren vinden in exponentieel tempo huisverwoestingen plaats op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem. Enkele weken geleden werden minstens 70 appartementen of huizen gesloopt in het dorp Sur Bahir ten oosten van Bethlehem. Ze bevonden zich niet in gebied C, maar in gebieden A en B, onder Palestijnse civiele controle, en gebouwd met vergunning. Het excuus voor de sloop daar was dat de huizen zich bevonden in een gebied van 250 meter aan beide zijden van de (illegale) Muur door het leger aangemerkt als ‘veiligheidsgebied’.
Waar een wil is, is een weg, vooral als je over bijna totale macht beschikt.
Toine van Teeffelen, inwoner van Bethlehem, getrouwd met een Palestijnse en werkzaam bij het Arab Educational Institute.
https://www.facebook.com/goodshepherdcollective/videos/539542983465377/